Het jeu de pelote is een vorm van kaatsen, die in België en Noord Frankrijk veel wordt gespeeld. Het is evenals het Friese kaatsen een vorm van "vrije veld" kaatsen. Het wordt

5 tegen 5 gespeeld op stenen of asfalt op een lang smal veld van 72 meter lengte en een breedte van 7,5 meter aan de perkzijde tot 19 meter aan de opslagzijde. Kenmerkend voor het jeu de pelote is de opgooi van de bal en de opslag met dezelfde hand.

Overleveren ( ver opslaan over het gehele veld heen) wordt gewaardeerd met punten. De puntentelling is 15-30-40-spel. Elke speler slaat bij toerbeurt een spel op. Kaatsen kunnen ook ontstaan in het lange perk. Van de slagtechniek van de perkspelers wordt veel gevraagd, omdat het speelveld smal is.

 

Traditioneel wordt het jeu de pelote ook veel beoefend in de federatie Littenseradiel, waar in de zomermaanden een wekelijkse competitie wordt gehouden voor mannen en sinds enkele jaren ook voor vrouwen. In het dorp Easterlittens is op het dorpsplein een officiële jeu de pelotebaan bestraat. Ook in Franeker, Grou, Menaldum en Minnertsga liggen jeu de pelotebanen op asfalt.

 

Door de jaren heen zijn er altijd veel contacten geweest tussen Belgische en Friese kaatsers. Meerdere malen hebben Belgen deelgenomen aan wedstrijden in Friesland. In de 80-er jaren van de vorige eeuw zijn er zelf een aantal Friese spelers geweest, die in de Belgische competities hebben gespeeld ( o.a. Johannes Brandsma). Met het instellen van een jeu de pelote commissie hoopt de KNKB deze vorm van kaatsen breder te introduceren.